ONZE MERKWARARDEN
In partnerschap
Het nieuwe BE CLIMATE-merk is de afspiegeling van onze visie ‘Partner for Generations’, die we al tientallen jaren toepassen. Het hele Port-team voelt zich met alle klanten en zakenpartners wereldwijd verbonden. Want wij weten dat we alleen samen succesvol kunnen zijn. Bovendien zetten we ons in om zorgvuldig met natuurlijke hulpbronnen om te gaan. Met andere woorden: we bewaren ze voor de volgende generaties.
Innovatief
BE CLIMATE is het nieuwe klimaatneutrale merk van PORT INTERNATIONAL en biedt als eerste merk CO2-neutrale groenten en fruit aan. Wij houden de vinger aan de pols en hebben een neus voor wat mensen en markten beweegt. Zo brachten we als pionier in de industrie al eind jaren 90 met succes Bio en Fairtrade op de markt.
Geloofwaarding
Wij spelen open kaart. Want klimaatneutraal moet transparant zijn. Daarom komen we er eerlijk voor uit dat we nog een lange weg te gaan hebben. Maar die zullen we vol overtuiging en voor iedereen traceerbaar afleggen. Bij BE CLIMATE kan elke klant via een QR-code of ID-nummer gemakkelijk en meteen controleren welke concrete bijdrage hij heeft geleverd door te kiezen voor klimaatneutraal kopen.
WAT BETEKENT KLIMAATNEUTRAAL?
BEREKENEN: CO2-VOETAFDRUK
CO2-balans van het bedrijf en zijn producten
VERMINDEREN: CO2-UITSTOOT
Klimaatbeschermingsstrategie om de CO2-uitstoot te verminderen
COMPENSEREN: RESTERENDE HOEVEELHEID CO2
Ondersteuning van projecten voor klimaatbescherming
ONS PRINCIPE: BEREKENEN. VERMINDEREN. COMPENSEREN.
Klimaatvriendelijk handelen betekent voor ons dat we onze CO2-uitstoot nauwkeurig berekenen, waar mogelijk verminderen en de resterende uitstoot compenseren door middel van gecertificeerde klimaatbeschermingsprojecten.
De CO2-voetafdruk van onze producten berekenen we voornamelijk op basis van primaire gegevens die we rechtstreeks van onze producenten ontvangen. Onze berekening differentieert tussen de verschillende landen van herkomst en omvat de volledige door groenten en fruit veroorzaakte CO2-uitstoot van herkomst tot verkooppunt en verwijdering. Dit omvat de teelt, verpakking, logistiek en verwijdering van de producten en verpakkingsmaterialen. Alleen het gedeelte “consumptie” van de toeleveringsketen wordt niet meegerekend (cradle-to-customer plus end-of-life benadering), omdat de uitstoot voor verse groenten en fruit hier over het algemeen zeer laag is en niet kan worden veralgemeend.
Om onze reductiedoelstellingen voor iedereen inzichtelijk te maken, hebben we ons als bedrijf aangesloten bij verschillende initiatieven en ons verplicht tot specifieke reductiemaatregelen. Als lid van het Sustainability Initiative Fruit and Vegetables (SIFAV) hebben we ons verplicht om de uitstoot van onze bananen en blauwe bessen tot 2026 met 25% te verminderen (ten opzichte van 2022). Om dit doel te bereiken, hebben we al verschillende reductiemaatregelen geïmplementeerd in onze toeleveringsketen die we ook in de toekomst blijven uitbreiden.
Omdat een volledig emissievrije groente- en fruithandel op dit moment niet mogelijk is, wordt er ondanks ambitieuze doelstellingen en reductiemaatregelen uitstoot gegenereerd. Om de resulterende schade aan ons klimaat zo goed mogelijk te compenseren, investeren we in twee klimaatbeschermingsprojecten die gecertificeerd zijn volgens de Gold Standard. We doen deze investeringen altijd vooraf, zodat je er zeker van kunt zijn dat je producten al gecompenseerd zijn wanneer je ze koopt. Als er meer uitstoot wordt geproduceerd dan vooraf werd aangenomen, compenseren we dit overschot natuurlijk achteraf.
Met dit principe maken we het voor consumenten mogelijk om te genieten van verse groenten en fruit en tegelijkertijd op een eenvoudige en transparante manier het klimaat te beschermen.
PROJECTEN VOOR KLIMAATBESCHERMING
Drinkwaterproject in Malawi
Windenergieproject in Chili
Dit project draagt ertoe bij dat aan de Chileense vraag naar elektriciteit wordt voldaan met hernieuwbare, schone en emissievrije elektriciteit, ter vervanging van energie uit fossiele brandstoffen. Het park werd in oktober 2010 in gebruik genomen en bestaat uit twee windparken met in totaal 57 windturbines. Aangezien energie uit wind wordt opgewekt zonder fossiele brandstoffen, wordt zij als emissieloos beschouwd. De uitbreiding van de opwekking van hernieuwbare energie is van essentieel belang om de opwarming van de aarde een halt toe te roepen en de energievoorziening op lange termijn veilig te stellen.
NADERE INFORMATIE OVER KLIMAATNEUTRALITEIT
Punt van kritiek: CO2-compensatie volstaat niet om afdoende bij te dragen aan de internationaal overeengekomen klimaatdoelstellingen.
Dat is helemaal waar: met CO2-compensatie alleen kunnen we het klimaat niet redden. Wat we nodig hebben, is een fundamentele herstructurering van de wereldeconomie, onverbiddelijk komaf maken met alle fossiele brandstoffen, duidelijk energiebesparende processen invoeren in de productie en het verkeer, en waarschijnlijk zelfs de consumptie herinterpreteren.
Tot deze stappen zijn uitgevoerd, is CO2-compensatie echter een heel cruciaal onderdeel van klimaatbescherming. Volledig overschakelen op hernieuwbare energiebronnen en de uitstoot tot nul herleiden, is volgens de huidige stand van de techniek echter niet mogelijk. Het volgende is dus ook waar: Zonder compensatie, dus zonder klimaatneutrale producten en bedrijven, kunnen we de klimaatdoelstellingen van Parijs niet halen.
Punt van kritiek: zonder het mechanisme van klimaatneutraliteit zou de markt voor zonne-, water- en windenergie zich ook verder ontwikkelen.
Schone energie uit hernieuwbare energiesystemen zou zonder het promoten van klimaatbescherming vooral mogelijk zijn in landen die al over de bijbehorende technologieën beschikken of die zich deze kunnen veroorloven – dus in de rijke landen. In regio’s waar klimaatbeschermingsprojecten gewoonlijk worden ontwikkeld, zou het er heel anders uitzien omdat dit doorgaans opkomende en ontwikkelingslanden zijn.
En dat is precies het principe van het Clean Development Mechanism uit het Protocol van Kyoto: met de ondersteuning van de industrielandenlanden een duurzame ontwikkeling in de armere landen mogelijk maken.
Punt van kritiek: bedrijven compenseren alleen maar voor een zuiver geweten, zonder eerst te voorkomen en te verminderen, zoals het principe van klimaatneutraliteit vereist.
Bij allesomvattende klimaatbescherming gaat het erom CO2-uitstoot zo veel mogelijk te voorkomen en onvermijdelijke uitstoot te verminderen. De resterende emissies moet men dan compenseren om klimaatneutraliteit te bereiken.
Deze benadering wordt door talrijke bedrijven gehanteerd die zich tot klimaatneutraliteit hebben verbonden, waaronder Schneider Schreibgeräte, Trodat, Sympatex en vele andere. De critici zijn zich daar vaak niet van bewust of vinden de gerealiseerde reductiedoelstellingen ontoereikend. Hierbij wordt echter vaak vergeten dat er bij reductie een onderscheid moet worden gemaakt tussen doelstellingen op korte termijn en op lange termijn. Op korte termijn kunnen de meeste bedrijven slechts een heel klein deel van hun uitstoot verminderen. Ze zijn te afhankelijk van bestaande technologieën en hun toeleveranciers (de meeste bedrijven kopen al ongeveer 80 procent van hun uitstoot van hun toeleveranciers). Op lange termijn is er echter heel veel mogelijk en vele bedrijven gaan deze uitdagingen aan met langetermijnstrategieën voor klimaatbescherming, het stellen van duidelijke en deels wetenschappelijk gebaseerde doelen en nauw overleg met toeleveranciers (bijvoorbeeld CDP Supply Chain Inititiative).
Het is dan ook kortzichtig om het instrument van compensatie compleet te demoniseren omdat de critici van mening zijn dat het aspect van vermijden en verminderen in vele gevallen tekortschiet. Hierdoor ontstaat bij het publiek de indruk dat het beter zou zijn uitstoot niet te compenseren. Maar precies dat is fout: hoe meer bedrijven – en particulieren – uitstoot compenseren en daarvoor klimaatbeschermingsprojecten ondersteunen, hoe beter het is voor het klimaat en hoe minder emissies er effectief in de atmosfeer terechtkomen.
Punt van kritiek: projecten besparen helemaal geen CO2.
Wie CO2 compenseert en daarvoor een klimaatbeschermingsproject ondersteunt, moet heel nauwgezet nagaan om wat voor een project het gaat, of samenwerken met een partner die de markt kent en een grondige preselectie doet.
Er is een hele reeks internationaal erkende en betrouwbare normen voor klimaatbeschermingsprojecten. Deze worden regelmatig gecontroleerd door onafhankelijke organisaties zoals TÜV, SGS of PwC en de precieze hoeveelheid effectief verminderde CO2-uitstoot wordt met terugwerkende kracht bepaald. Projecten met deze normen bestaan al en hebben de CO2 aantoonbaar verminderd in het verleden. Voorbeelden hiervan zijn de Gold Standard, de Verified Carbon Standard, de Climate, Community and Biodiversity Standard, Plan Vivo, de Social Carbon Standard en de Fairtrade-klimaatnorm.
Als er bovendien dubieuze projecten zijn, die bijvoorbeeld vooraf geld inzamelen dat pas later voor CO2-verminderingen wordt gebruikt, dan heeft dit geen invloed op de kwaliteit van de projecten die serieus ontwikkeld en berekend werden.
De mogelijkheid van CO2-compensatie zet aan tot gedrag dat we eigenlijk zouden moeten onderscheppen.
Bedrijven die klimaatneutraal zijn of klimaatneutrale producten aanbieden, hebben hun eigen CO2-uitstoot onder de loep genomen en een bewustzijn voor hun voetafdruk ontwikkeld. Zij weten welke processen en producten klimaatvriendelijk zijn en welke schadelijk zijn voor het klimaat en kunnen hun acties beter inschatten. Ze nemen de verantwoordelijkheid voor de emissies die ze veroorzaken.
Natuurlijk zijn er ook producten waarvan bekend is dat ze schadelijk zijn voor het klimaat en die voor het halen van onze klimaatdoelstellingen door klimaatvriendelijke alternatieven moeten worden vervangen. Het onderwerp van kritiek hierbij zijn wegwerpartikelen van kunststof of korteafstandsvluchten. Hierover zijn al talrijke maatschappelijke debatten gevoerd om deze sterker te reguleren of helemaal te verbieden. Klimaatneutraliteit kan deze noodzakelijke processen niet tegenhouden. En ook de consumenten verwachten producten die op zich al consequent en geloofwaardig zijn. De impulsen en governance moeten dus veel sterker vanuit de politiek en de publieke druk van de consumenten komen.